Ik zie hen niet meer nu. Misschien is dat maar goed ook.
Voor hen, bedoel ik dan. Je mag er niet aan denken dat ze daar bij dit koude
weer, in regen en sneeuw moeten zitten aan Delhaize. Ik kan maar hopen dat ze
in deze dagen een fatsoenlijk onderkomen hebben, zij die ik dus Mehmet en
Fatima gedoopt heb, al zijn ze allicht moslim en zouden ze het vast niet
geweten willen hebben dat ik hen ‘gedoopt’ heb.
Bestaat er eigenlijk een niet-pejoratieve term voor mensen
die zich gedwongen zien om mensen om wat muntjes te vragen, zodat ze voor
zichzelf en eventueel hun naasten iets te eten kunnen kopen? Erg flatterend
zijn termen als ‘bedelaar’ of erger nog: ‘schooier’ immers niet.
In feite moet ik zelf beschaamd zijn dat ik hun namen niet
ken. Wat houdt mij tegen om hen die vraag te stellen, om met hen in gesprek te
gaan, om hen echt te helpen? Het is immers niet met die twintig of meer
eurocenten die ik in hun papieren koffiebekertje drop dat ik hen echt vooruit
help.
Ze zien er ook allebei zo ongelooflijk onschuldig uit.
Mehmet heeft iets van een brave nonkel. Fatima, jong als ze is, straalt ondanks
haar ellendige situatie zelfs een bepaalde charme uit met haar krachtige blik
en de zachte stem waarmee ze mij in het Frans bedankt.
Mehmet heeft bovendien een beperking. Hij mankt en gebruikt
zo’n ouderwetse kruk, die ook steun biedt onder je oksel. Hij draagt net
dezelfde groene loden als m’n grootvader destijds. Fatima droeg een hoofddoek
en voor de rest altijd vormeloze vaalgrijze of -roze kleren.
Ik heb een paar keer gedacht: misschien moet ik haar gewoon
uitnodigen bij mij thuis, zodat ik haar iets fatsoenlijks te eten kan
klaarmaken. Wat mij dan tegenhoudt is de vraag: waar gaat dit eindigen? Als je
begint zorg op te nemen voor iemand, kun je daar dan in begrenzen? Als je
iemand bij jou thuis te eten geeft, kun je die na een halfuur dan terug de
straat op sturen? Schep je dan een verwachtingspatroon en moet je haar dan niet
één keer maar met een bepaalde regelmaat vragen te komen eten? Moet je dan niet
op zoek gaan naar meer fundamentele en langdurige oplossingen?
Of belangrijker nog: mag of moet ik mij überhaupt al het
voorgaande afvragen, of moet ik gewoon mijn hart laten spreken en niet te
rationeel de situatie benaderen, want in de grond heb ik nu helemaal niks
gedaan, behalve dan een aalmoes gegeven.
Wat Fatima betreft, heeft het probleem uiteindelijk zichzelf
opgelost, want ze is verdwenen. Ik hoop oprecht dat iemand haar op weg heeft
geholpen, of het nu een vrijwilliger dan wel een georganiseerde instantie was,
om structurele oplossingen te vinden.
Misschien moet ik de eerstvolgende keer dat ik Mehmet zie,
gewoon even naast hem gaan zitten en al vragen hoe hij echt heet. Misschien is
dat al een waardevolle eerste stap.
Nu maar hopen dat hij wel terug opdaagt eens het koude
winterweer voorbij is en dat hij er niet het slachtoffer van geworden is
doordat ik en allicht vele anderen zich weliswaar laten raken, maar zich
vervolgens verliezen in al te rationele afwegingen en uiteindelijk gewoon niks
doen.
In elk geval: May God bless them, zoals Mehmet altijd zegt.